Echter zullen de komende koersen daar uitsluitsel over geven, want zoals elke wielrenner weet is trainen niet koersen. Heel stiekem hoop je dat je in het begin van het jaar opstaat als de nieuwe Armstrong. Met de jaren wordt die hoop steeds kleiner, maar ergens rest er nog een heel klein beetje van die hoop diep in me.
Ik kan nu voor mezelf wel wat argumentjes bedenken die daar reden toe geven. Maar ongetwijfeld zit ik over drie dagen, dan is de eerste echt zware rit, weer hijgend in het peloton bergop te harken en me verwijten te maken dat ik deze winter toch nog harder had moeten trainen, of excuses te verzinnen voor mezelf waarom die dag mijn Armstrong kwaliteiten nog niet aan het daglicht komen. Om twee dagen later die hoop wederom verpletterd te zien worden en weer met beide benen op de grond te staan. Tot zolang ben ik de nieuwe potentiële Armstrong, zoals me vader altijd trots zei dat hij een potentiëel miljonair was als hij een lot had gekocht voor de staatsloterij om na de loterij wederom te moeten toegeven dat het die keer niet aan hem besteed was.