Bram Tankink, the official website


Gans

01 April 2006 'Ik zou willen dat ik een gans was, dan kon ik over de keien vliegen en zat ik nu niet thuis volledig gebroken, terwijl alles pijn doet.'

Dat schreef ik drie jaar geleden een dag na de finish van Parijs-Roubaix. De meest bizarre klassieker onder de klassiekers. Als je hier heen gaat weet je zeker dat je gesloopt terug komt. De magische keien in de Hel van het Noorden zorgen daar wel voor. Voor sommige renners de mooiste koers van het jaar, voor anderen een koers om nooit weer te doen. Toen ik nog niet aan wielrennen deed, keek ik naar twee koersen in het jaar: Parijs-Roubaix en de Tour de France. Maar vooral Parijs-Roubaix fascineerde mij. Dat was voor mij het toonbeeld van mannelijkheid. Hier kwamen alleen grote, sterke mannen aan de start. Het slagveld dat zij aanrichtten op de keien, vond ik prachtig.

Met Museeuw in die tijd als de koning van dit gebeuren. Toen kon ik me absoluut niet indenken dat ik enkele jaren later samen met hem op een vrijdag de keien ging verkennen in aanloop naar zijn laatste Parijs-Roubaix. De beleving van die wedstrijd werd natuurlijk alleen maar sterker en een jongensdroom ging in vervulling. Doorgaans valt zo'n droom in werkelijkheid tegen, maar in dit geval niet. Geweldig vond ik het. En toen ik drie dagen later de eerste kasseienstrook opdraaide, was het gevoel onbeschrijfelijk. Met kippenvel reed ik over die eerste kasseien en ik voelde ze gewoonweg niet. Al dat stof en al die mensen. Ik was even in een droomwereld.

Later zou het een nachtmerrie worden, want gaandeweg begonnen die keien er behoorlijk in te hakken. En na het hoogtepunt en de meest beruchte kasseienstrook, 'het Bos van Wallers', liep mijn lichaam leeg. Ik stuitte op elke steen en elke klap werd pijnlijker. En dan kom je diep in de finale bij het Carrefour de l'Arbre. Een prachtige naam, maar de ergste strook. Ik kon mijn stuur nauwelijks nog vasthouden, ik had de kracht er niet meer voor. En zodra je geen snelheid meer hebt, vlieg je van links naar rechts over de kasseien.

Over 'keien rijen' is een gave. Daarbij komt dat dit de enige klassieker is waarbij meer gewicht een voordeel is. Mannen die te licht zijn, kunnen gewoon niet hun fiets recht over de keien sturen en zullen na een paar stroken leeg zijn. In onze ploeg zit erg veel ervaring. Zo heb ik al snel geleerd dat je altijd midden op de stroken moet rijden. Als je naast de weg probeert te rijden, wat even zo heerlijk kan zijn, kom je in gaten terecht of moet je soms uitwijken en de stroken weer op waardoor je ritme gebroken wordt en je absoluut stilvalt. Vorig jaar zat ik vlak achter de kopgroep met Marc Wauters, toen we op een stukje kwamen waar de keien nat lagen. Met zijn ervaring wist hij dat je die rustig moest nemen, maar in mijn enthousiasme reed ik hem voorbij en ging onderuit, waarbij ik hem meenam en alle anderen die volgden. Dat was het einde van de wedstrijd voor velen en Marc heeft het me nooit vergeven. Het gevaar van Roubaix schuilt in elke strook.

Toch hoort dit bij 'Roubaix' en dat maakt het zo'n mooie wedstrijd. Alleen de eersten zullen tot het eind over de keien vliegen, alsof ze ganzen zijn.

Mensen met een kleine genetische mutatie, waardoor het net machines zijn. En daarmee lijkt Tom Boonen, met de ervaring en de kracht van onze ploeg, af te stevenen op een nieuwe overwinning. Zonder pech gaan weinige renners hem bedreigen, maar in de Hel van het Noorden kan alles gebeuren. Als hij zondag als eerste over de finish vliegt, krijgt hij van mij een gans.

Bram Tankink