Bram Tankink, the official website


Stage Calpe

20 Januari 2006 Allereerst iedereen welkom op mijn nieuwe site. Ik hoop dat iedereen de site een beetje bevalt. Allereerst wil ik mijn vriend Tonny van Lies, die altijd klaar staat om mijn site bij te houden bedanken en daarnaast Bert ter Hedde die het ontwerp heeft gemaakt voor de nieuwe site. Ik mag Maarten Koedijk natuurlijk niet vergeten, die heeft zich er op een positieve manier mee bemoeid en voor de communicatie gezorgd. Suggesties tot verbetering zijn natuurlijk altijd welkom.

De stage loopt ondertussen al bijna ten einde, dat betekent dat we er met z’n allen al vele uren training op hebben zitten. Wat een heerlijkheid hier. In tegenstelling tot Bari is het hier allemaal mooi, lekker en prettig trainen. Het weer is super, de wegen zijn goed en het Hotel laat ook niks te wensen over. Ook binnen de ploeg loopt het allemaal prettig onderling, de nieuwelingen passen zich snel aan en iedereen heeft al echt een goed niveau. Natuurlijk zijn er enkele blessures. Geert Verheyen heeft last van zijn hamstrings, Kevin Van Impe een beetje een zere knie. En onze Remmert Wielinga, tja met de dag verschilt dat, maar als hij nergens last van heeft dan rijdt hij ook echt hard. Ik hoop voor hem dat het dit jaar allemaal een beetje loopt in het begin van het jaar, zodat hij het vertrouwen weer terug krijgt. Aan klasse ontbreekt het hem niet, maar mentaal is hij niet bepaald sterk en dat belemmert hem absoluut in zijn kunnen. Wielrennen is geestelijk net zo zwaar als lichamelijk, vooral op dit niveau. Daarnaast hebben we nog Rosseler, die tijdens een uitje van de ploeg zijn been gebroken heeft. Hij is bezig met de revalidatie. Het is absoluut de grote pechvogel van de ploeg en ik hoop voor hem dat hij hiermee zijn pech gehad heeft, want hoe hij de laatste 2 jaar op de sukkel is geweest is heel slecht voor zijn carriere en ook zeker voor zijn mentale toestand ten opzichte van het wielrennen.

Onze ploeg bestaat uit 30 renners, en we zijn hier met z’n 29en. Alleen Rujano ontbreekt, omdat hij nog een contract heeft tot en met de Ronde van Italië bij zijn huidge team. Zoveel renners betekend een heel team begeleiders en een hele organisatie. Met zoveel renners is het moeilijk om samen te trainen, daarom zijn we opgedeeld in 2 groepen. De 1e groep sprinters, die naar Qatar gaan en de 2e groep klimmers en mannen die iets later beginnen. Daarnaast rijden de geblesseerden hun eigen training. Aangezien ik geen Qatar rijd ben ik ingedeeld in de groep van de klimmers. De trainingen verlopen erg gediciplineerd. Omdat iedereen in redelijke vorm steekt is het makkelijk er een goede training van te maken en datgene uit te voeren wat gepland is. Een van de ploegleiders, Luca, maakt de trainingschema’s zoals hij dat ook voor velen buiten dit trainingskamp doet. Mijn lichaam hersteld snel en ik voel me met de dag sterker worden. Dat is natuurlijk ook de bedoeling van het trainingskamp. Voor de rest heb ik op dit moment veel rust in mijn leven gekregen, en nu ik eenmaal genesteld ben in mijn nieuwe appartement hoef ik me daar ook geen zorgen meer over te maken. Trainen, ontspannen en rusten luidde mijn motto tijdens het trainingskamp, maar dat lukt me dan toch niet altijd.

Zo stapte ik eergisteren in de lift en staan daar 3 oudere vrouwen. Iedere jongen kent dat gevoel wel. In een lift bekeken worden door opgehitste vrouwen die je de kleren van het lijf kijken. Nu zijn er drie soorten vrouwen: De eerste soort gaat geniepig beetje opmerking lopen maken over de omvang van je weet wel en hoe veel zin ze hebben. De tweede soort, vaak Italianen, openen direct de aanval en want het moet toch een keer lukken om een makkelijk slachtoffer te vinden. Dan het derde soort, deze zijn erg gelukkig in hun relatie en hoewel ze je even een vluchtige blik geven, het is immers de lift en dat maakt blijkbaar toch iets los, laten ze het voor wat het is en stappen ze rustig uit op de verdieping waar ze moeten zijn met vaak toch nog een vluchtige begroeting.

Dus daar stond ik dan, volledig ongemakkelijk. Al snel kwam ik erachter dat het Engelse vrouwen waren. Elke man kent de reputatie van Engelse vrouwen dus ik voelde gelijk een bepaalde spanning. We zijn nog niet vertrokken met de lift voor een lange trip omhoog of de oudste van het trio zegt tegen de andere twee vrouwen, “three women and one fellow, what should we do?” Natuurlijk zijn wij de opmerkingen van vrouwen gewend zodra we ons fietspakje aan hebben. Ik heb eens gelezen dat uniformen een enorme sex appeal hebben op veel vrouwen, zo ook ons wielerpakje. Maar nu stond ik gewoon in mijn trainingspak en kwam het wel heel dicht bij. Vlug trek ik, overrompelt door de vrijpostigheid van deze vrouw van rond de 60, mijn touwtjes van mijn trainingsbroek wat strakker. Ze kijkt me aan en ik zeg vlug. “Now you really scared me”, waarmee ik mijn woorden niet overdrijf. De vrouw zet een stap naar voren en zegt. “We don’t have to talk to scare you.”. Op dat moment klinkt het belletje van de lift en vlucht ik de gang op, alwaar ik een man tegen kom met een bloedend hoofd. Een rare dag die vrijdag de 13e denk ik bij mezelf. De man is niet bepaald enthousiast mij te zien en vraagt boos of ik weet wie hem zo toegetakeld heeft met een zoutpotje. Ik ben in mijn haast en verwarring niet in staat helder na te denken loop door zonder me te realiseren dat ik degene ben die hem zo toegetakeld heeft. Even loopt alles door elkaar. Zout, bebloede mannen, opgehitste vrouwen, vrijdag de 13e . En ik begin me gelijk druk te maken over mijn rust, want als wielrenner moet je rusten. Daarna maak ik me weer druk dat ik me druk maak want immers is druk maken ook niet goed voor je rust. M’n gedachten gaan terug naar een paar minuten daarvoor.

Bijgeloof is niet iets voor mij, maar sinds ik in mijn eerste profjaar op een ontzettend lullige manier mijn middenhands beentje brak bij een valpartij een dag na dat ik een zoutpotje omstootte ben ik toch voorzichtig geworden. We zaten na training nog een beetje aan tafel te praten in het restaurant. Het restaurant bevindt zich op de eerste verdieping, op een behoorlijke hoogte, met mijn rug zat ik tegen de balustrade en de tafel stond voor mij. De ober had de tafel al afgeruimd, en ik was bezig met de uitleg van een of ander, waarschijnlijk onzin verhaal, waarbij ik graag mag zwaaien met mijn armen. De tafel was leeg, dus wat kon mij gebeuren. Toch bleek er nog een object op tafel te staan en die werd dus het slachtoffer van mijn hand. Was dat geen toeval, een volledig lege tafel met verdomme, één zoutpotje erop en die ram ik dan om. Alle Belgen schoten direct in paniek, want er zou iets heel ergs gebeuren. Een zoutpotje omstoten op vrijdag de 13e!!! Echter dat wist ik nog niet, dus ik maakte gebruik van de remedie om 2 keer zout achterover je schouder te gooien. Daarom begin ik opgewekt zout over mijn rechter schouder te gooien wat vervolgens in het gezicht van Addy belandt die naast mij zat. Mijn motoriek is buiten de fiets behoorlijk slecht dus daar was wel begrip voor van zijn kant. Twijfelend over de juiste kant waarover ik het zout behoor te gooien om het ongeluk te neutraliseren deed ik het vervolgens ook maar over linker schouder, toen mij verteld was dat het vrijdag de 13e was en dit dus heel veel pech zou betekenen. Ik schrik hiervan en wil geen risico’s te nemen zo vroeg in het nieuwe jaar. Ik besluit dat er veel zout over mijn schouder moet, dus ik gooi maar meteen dat hele potje over mijn schouder, er niet aan denkend dat dat ding 6 meter lager terecht komt.

Verder gebeurt er niet zoveel op trainingskamp, vandaar dit verhaal om mijn verslag een beetje smeuïg te maken. Het feit dat er niks gebeurt, is alleen maar een goed teken, want dan ben je tenminste met de volle 100% met training bezig.

Uiteindelijk bereik ik, na dit voorval, toch gewoon mijn kamer en kan ik even lekker rusten. Alhoewel rusten. Addy Engels is mijn kamergenoot, en hij heeft schaken als hobby. Aangezien ik graag allerlei spelletjes mag doen, zolang ik maar het idee heb dat ik kan winnen, doe ik mee. Ik heb zelf een schaakspel meegenomen dus dat komt goed uit. Zo hebben we veel middagen geschaakt, en dat is behalve leuk tijdverdrijf niet goed voor mijn stresshormoon. Jeetje, elke keer denk ik dat ik ga winnen en dan blijkt dat ik al heel lang aan de verliezende hand ben. Het is niet anders als bij wielrennen. Natuurlijk is het lastig schaken tegen iemand die iedere dag op de computer oefent, maar ik ben een opportunist en ben ook niet bepaald een trainingsbeest. Wel kies ik graag de aanval en maak ik nogal makkelijk fouten. Dat helpt maar een enkele keer bij het wielrennen om te winnen,maar eigenlijk nooit bij schaken. Uiteindelijk is het aan het eind van het trainingskamp 10-2 voor Addy. Gelukkig kan ik wel tegen verlies en prijs ik me gelukkig met de 2 keer die ik wel gewonnen heb. Tevreden zijn met wat je hebt is niet moeilijk zeg ik maar, alhoewel ik me best druk kan maken om verloren potjes en dan alsmaar opnieuw wil om alsnog te winnen. Rare eigenschap van me, misschien dat ik daarom blijf wielrennen.

Op trainingskamp heb ik een bal meegenomen. Een soort skippybal waar je allerlei stabiliteitsoefeningen op kunt doen. Heel handig voor rekoefeningen en allerlei krachtoefeningen. Deze heb ik meegenomen met het oog op de bewustwording van het wielrennen, waar ik het in mijn vorige stukje over heb gehad. Al snel heb ik ook Addy op de bal die daarna gelijk naar huis opbelt om zijn vriendin ook zo’n bal te laten bestellen. Blijkbaar kom ik heel overtuigend over als ik zeg dat zo’n bal enorm goed is voor je rug, buik en bekkenbodem spieren. Elke dag zit ik op dat ding om mijn spieren rond mijn middel te verstevigen aangezien ik hier veel rendement van verwacht in het seizoen. Iedereen die op de kamer komt vraag me hoe ik in godsnaam zo’n bal heb meegenomen, aangezien die niet in mijn koffer lijkt te kunnen. Maar de wonderen zijn de wereld nog niet uit, in Spanje hebben ze namelijk ook lucht. Dus kwestie van bal leeglaten lopen thuis en Spaans lucht lenen. Daar hadden blijkbaar veel wielrenners niet aan gedacht. Ach, iedereen zit zo vroeg al 100% met de gedachten bij het wielrennen, dat ze dat natuurlijk allemaal niet kunnen weten.

S’ochtends krijgen we bij het ontbijt te horen wat we gaan trainen. De duur van de training en wat we daarin doen. Er wordt vooral getraind op snelheid en kracht en rustig bergop rijden met enkele blokken, maar nooit te intensief. Dat laatste kan ik erg waarderen. De 5e dag van de training moeten we zware krachtblokken bergop doen. Dit zijn erg zware trainingen, en vooral erg belastend voor je spieren en gewrichten, maar met de hoeveelheid training die wij verwerken kunnen we dat wel aan. En ik zeker, met al die oefeningen op mijn bal. Je moet de kracht zoveel mogelijk uit je benen halen. Het is de bedoeling dat je de oefeningen doet op zwaar verzet en met weinig omwentelingen. Hierdoor oefen je gelijk de coordinatie van de spieren en kun je je concentreren op het stilhouden van je rug. Dus ik begin die krachtoefening te doen. Met de gedachte dat die bal mijn goed geholpen heeft begin ik fanatiek aan de oefening. 3 minuten, mooi fietsen, laat de anderen maar eens zien hoe sterk je bent. 2.30 minuten en pats. AAAAAh, mijn rug...........

En ja hoor, ik ga op mijn fiets door de rug. Dat is een behoorlijke kunst lijkt me. Maar het gevolg is wel ik heel rustig bergop moet fietsen en de oefeningen niet meer kan doen. En vooral mijn rug niet bewegen want die doet verschrikkelijk pijn. Uiteindelijk ebt de pijn niet weg en moet ik eerder afdraaien naar het hotel. Gelukkig zijn we op trainingskamp met de ploeg en is er genoeg kennis in huis om mij eraan te helpen en de volgende dag is het dan ook al weer een stuk beter. Van de dokter heb ik oefeningen gekregen zonder bal en hoewel ik de bal nog probeer te verdedigen heeft iedereen in een keer een stuk minder interesse.

Uiteindelijk is het dus een heel vruchtbaar trainingskamp geweest, en mijn vorm is enorm gegroeid. Iedereen is enorm tevreden en er in 10 dagen is er niemand geweest die heeft geklagen over de training, het weer of het hotel. Trainen in ideale omstandigheden met lekkere sfeer, een trainingskamp heeft voor mij nog nooit zo kort geduurd. Daarnaast heb ik totaal geen moeite met de omvang en zwaarte van de trainingen. Ik fiets nog niet zoveel harder als voorgaande jaren, maar ik merk toch dat ik weer sterker ben geworden. Na 5 jaar prof zijn merk je dat je lichaam gewoon is aan training en het hersteld dan ook veel sneller. Had ik eerder na 4 a 5 dagen zere spieren, nu heb ik geen last meer van zere benen s’ochtends bij het opstaan. Ze zijn hooguit wat stijfjes. Ik kan me nog herinneren dat ik 2 jaar geleden aan Johan Museeuw vroeg of hij nooit last had van zere spieren na een aantal zware trainingen. Hij keek me aan en lachte en zei dat hij daar geen last van had. Dat vond ik een beetje onvoorstelbaar en snapte dat niet echt. Nu begrijp ik waarom hij lachte en hoe het voelt om gewoon lekker te trainen zonder zwaar af te zien en je af te vragen hoe ver het in godsnaam nog is naar het hotel. Dat is toch een heerlijk begin van het seizoen.

Groetjes Bram