Bram Tankink, the official website


Fenomeen

09 Februari 2006 Eigenlijk had ik nu graag een stukje willen schrijven met als aanhef ‘fenomeen’. Helaas ging de reden daartoe vandaag een klein beetje verloren maar goed, zoals journalisten graag de aandacht willen trekken met een gevatte titel doe ik het toch. Vandaag was de tweede en derde etappe in Middelandse zee. Iets wat ik nooit zo waarderen in etappe koersen. Twee ritten op een dag. Zoals Nick vanmiddag mooi zei. “Ik ben geen coureur geworden om 6uur s’ochtends te moeten opstaan.” En ik kon dat alleen maar beamen. Nu slaap ik zowieso al moeilijk met de gedachte dat ik de volgende dag vroeg op moet en dat maakt korte nachtjes voor mij nog eens extra kort. Ben weinig stress gevoelig, behalve als het om slaap gaat. Want koersen mag dan mijn hobby zijn. Slapen is dan wel de tweede en het schijnt dat die twee heel goed samen gaan. Behalve als ze dus 2 etappes op een dag gaan plannen.

Vanochtend om 9 uur was de start van de eerste etappe. Dat betekend om 6uur opstaan, ik had dat al kunnen rekken tot half 7. Je lichaam heeft normaal gezien zo’n 3 uur nodig om volledig wakker te worden. Vandaar de maatstaaf minimaal drie uur voor de koers opstaan. Het vertrek van de tweede etappe werd rustig ingeleid totdat een spervuur van demarrages op gang kwam. Nu was ik al een half uur later wakker geworden dus dat eerste half uurtje was niet aan mij besteed. Na een half uur werd ik wakker en reed ik halverwege het peleton op de kant volledig tussen mijn kader. Ik vernam in mijn radio dat er een kopgroep was van 11 renners met daarbij de jarige Van Der Walle, een nieuwe renner in onze ploeg. Onprettig wakker worden is niet echt goed voor je, dus dit al helemaal niet, maar gedreven als ik ben raapte ik mezelf bij elkaar en fietste mezelf naar de voorkant van het peleton alwaar onze Italiaanse collega’s van Aqua Sappone op kop aan het sleuren waren om geen verjaardag kado’s weg te geven. Halverwege kwam ik Nick Nuyens achterop en die was natuurlijk ook lang nog niet wakker. Wat me wel verwonderde was dat ik hem verder voorin vond dan mezelf, want Nick wil de slag nog wel eens missen omdat hij liever achterin het peleton een tukkie doet.

Na al deze schermutselingen, toen dus de groep Van Der Walle terug gepakt was, kwamen we in de heuvelzone. De eerste de beste belkimming ging Remmert op kop fietsen. Het peleton lag op dat moment al in een paar stukken, maar toen hij vervolgens ook nog eens ging demarreren spatte het uit elkaar, vervolgens wordt hij weer terug gepakt gaat opnieuw op kop rijden en rijdt zo met 5 man weg die niet kunnen overnemen. Nadat dit gat gedicht is in een uiterste inspanning van Iles Baleares, kom ik bij hem en zeg dat hij zich beter rustig houdt. Zijn antwoord luidt dat hij zich juist inhoudt. Ik was al behoorlijk overdonderd, maar nu dus helemaal en ga dit al onze ploeggenoten vertellen en ik zeg al dat ik voor 95% zeker weet dat hij gaat winnen.

En ik zag het al gebeuren. Vanaf de rest van het jaar kon ik hem een fenomeen noemen. Helaas ging het iets anders, maar ontvreden mag hij toch niet zijn. En met zijn karakter is hij toch wel een klein beetje een fenomeen. Naast Remmert hadden we nog een andere telg uit de Rabobank school, namelijk Kevin de Weert. Deze is aan een serieuze opmars bezig en was een van de 5 renners die Remmert in het begin kon volgen (moet ik ook even Laurens Ten Dam niet vergeten want hij zat daar ook bij). Dat beloofde dus veel goeds. Kevin de Weert heeft zijn vrijbuiters leven laten varen en is ook volledig verliefd, en uit ervaring weet ik dat dat veel rust brengt. Echter nu hij geen vrouwen meer versiert komt er soms toch nog iets naar boven en dat uit hij dan maar op levensloze objecten. Dat bedacht ik me toen ik in de afdaling Kevin in een boom zag hangen. In de afdaling voor de laatste klim, kom ik om een bocht en zie ik dat Kevin uit de bocht is gevlogen. Gelanceerd over de vangrail hangt hij in de boom. De meeste hebben hem niet gezien, en pas als onze ploegleider voorbij de bocht komt wordt Kevin gesignaleerd. De boom wil hem niet meer laten gaan en daarom moet de ploegleiding hem uit de boom helpen. Zijn fiets ligt een eindje verderop en is op twee plaatsen gebroken. Zelf heeft hij op eerste gezicht niks, maar als je met 50km per uur in een afdaling over de vangrail gaat en en niks breekt je snelheid behalve een boom dan kun het haast niet zijn dat je niks hebt.

Toch klautert hij weer op de fiets en vervolgt zijn weg. De hele mont faron nog op. In het hotel aangekomen heeft hij toch wel last van zijn rug en het blijkt dat hij de volledige klap daar opgevangen heeft. Het lijkt mee te vallen, behalve een diepe snee tegen de tijd als ik kom kijken heeft hij al een bloeduitstorting te grote van een tennisbal op zijn rug. Twee uur later is de start van de ploegentijdrit en als ik in de auto start zit Kevin er al in met z’n tijdritpak aan. “Jij gaat starten?” vraag ik nog voor de zekerheid. “Ja, maar ik kom niet op kop denk ik”. Dat kon ik natuurlijk wel begrijpen en na de mededeling dat hij verwachte dat het de morgen wel een beetje stijf zou zijn, maar hij hoopte dat dat na 2 dagen wel over was kon ik hem een fenomeen noemen.

Bij het infietsen bleek NATUURLIJK al heel snel dat het echt niet ging. Als hij diep moest ademhalen dan ontstond er enorm veel druk op zijn borstkast. Peter Lusse heeft in de tour een column over mij geschreven toen ik zo ziek was en toch verder fietste. Hier had hij een vervolg gehad. Als een mens toch met 50km per uur tegen een boom aanklapt, zijn auto of fiets daarbij total loss rijdt en die persoon moet vervolgens uit de boom gehaald worden, ga je ’s middags toch niet doodleuk op de fiets stappen om nog eens zo’n ploegentijdrit te fietsen. Dan wordt je toch met zo’n band om je nek naar het ziekenhuis afgevoerd per ambulance? Ach, zoals Peter Lusse al zei, “De wielerlogica is nu eenmaal niet de logica van het dagelijkse leven” en dat doet me realiseren dat dit toch een geweldige sport is.

Iedereen is vast al eens gevallen, en vaak krijg je de dag erna pas echt last van. Toen Kevin vamiddag richting vliegveld ging kon hij echter alleen nog bewegen als een robot. Ik ga nog even met de dokter praten over de training voor komende week. “Trainen??” “Over 4 dagen kan ik vast wel weer fietsen.” Ik hoop het voor hem, maar ik vrees het ergste. Hij gaat gelukkig morgen wel even naar het ziekenhuis een paar foto’s maken.

En nu kan ik wel gaan klagen over het feit dat ik op de dag van mijn eerste wedstrijd verkouden wordt, maar dat doet er nu even niet meer toe. Ik zit nog op de fiets en ruik de scheten van mijn kamergenoot niet meer. Wat heb ik nu te klagen. Wat een prachtig leven

Morgen meer

Groetjes Bram